Minimabeleid

Iedereen kan in financiële problemen geraken en laten we heel helder zijn dat dat zich niet beperkt tot mensen die een uitkering ontvangen. Integendeel. Daarom moet de nadruk vooral liggen op het voorkomen van armoedeproblematiek dus in de eerste plaats moet er ingezet worden op vroegsignalering en preventie.

Juist om problemen te voorkomen en om tijdig gericht stappen te kunnen ondernemen wanneer men af dreigt te stevenen op (problematische) schulden.

En daarin mogen we in de eerste plaats een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van mensen zelf (zelfredzaamheid).

Omdat geldproblemen vaak het gevolg zijn van heel andere problemen is de integrale benadering die voorgesteld wordt in de nota een logische. Integraal door alle problemen in kaart te brengen en de problematiek als geheel aan te pakken. En integraal door een gezamenlijke aanpak van inwoner, maatschappelijk partners en gemeente.

 

Realisme gebiedt ons te zeggen dat er juist bij de minima mensen zijn die de eigen kracht niet hebben om hun situatie te verbeteren en niet zelfredzaam zijn. Daarin hebben we als overheid de nadrukkelijke taak om hen in hun kracht te zetten, waarbij die overheidsbemoeienis zo kort mogelijk moet duren.

 

Maatwerk is een veelgehoorde term, maar regelloos is het andere uiterste en ook ongewenst. Want dat leidt tot willekeur en niet gerechtvaardigde ongelijkheid. Er moet toch ook eenheid van beleid zijn.

 

Wij onderstrepen de opmerking dat het oplossen van armoede meer is dan de traditionele insteek van alleen geld geven, dat de inwoner in de eerste plaats probleemeigenaar is en dat de inwoner dus zoveel mogelijk zelf voor oplossingen moet zorgen. Daar kan dan wellicht tijdelijke financiële hulp noodzakelijk voor zijn. We moeten echter vooral kijken naar het oplossen van de oorzaken die tot de problemen hebben geleid en die laten oplossen door de inwoners zelf met soms een beetje hulp van de overheid en/of maatschappelijke partners.

 

De koppeling tussen armoedebestrijding en schulddienstverlening is een juiste en dat moeten we vooral vasthouden, maar is lang niet van toepassing op alle gevallen.

 

Werk is de beste manier om uit de armoede te komen en daarom zal er fors moeten worden ingezet op arbeidstoeleiding.

 

Ook worden de mogelijkheden voor ondernemers verruimd om een beroep op het minimabeleid te kunnen doen. Graag horen we nogmaals de toezegging herhaald worden dat men deze mogelijkheden breder uit zal dragen dan alleen bij contacten met Economische Zaken, omdat veel kleine ondernemers dat contact niet of nauwelijks zullen hebben.

 

Zolang ik in de raad zit, wordt telkenmale ingezet op betere communicatie. Dit betekent echter niet dat er dus ook meer mensen gebruik zijn gaan maken van de hulp die de overheid hen kan bieden. Laten we vooral de mensen respecteren die niet willen dat de overheid zich met hen bemoeit. En die dus uit eigen kracht zeggen die hulp niet te willen en niet nodig te hebben, omdat ze het op eigen kracht prima redden. Graag een toezegging van het college dat men dit ook doet.

 

Graag krijgt de VVD ook nog een antwoord op de vraag hoe men de uitgaven voor de Ridderkerkpas gaat dekken, omdat we met elkaar bij de begroting hebben afgesproken dat als er extra financiële middelen nodig zijn het principe geldt “nieuw voor oud”. En dan niet het antwoord: dat zien we bij de kadernota wel.

 

Net als bij de Welzijnsnota en het jeugdbeleid weigert het college de raad SMART geformuleerde doelstellingen na het participatie traject met o.a. de maatschappelijke partners ter besluitvorming voor te leggen.

De raad heeft er recht op te horen wat de opbrengst is van het participatietraject, hoe het college deze gewogen heeft en op basis waarvan het college tot smart geformuleerde doelstellingen komt. De raad kan dat dan wegen met de opbrengsten waarover de raadsleden vanuit hun contacten met diverse inwoners beschikken. En zo kunnen we dan samen komen tot het beste beleid. Slechts de commissie raadplegen over de voorstellen vinden wij te mager. Amendement D66/GL.

 

Concluderend:

Het belangrijkste uitgangspunt is, dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zijn/haar leven. Voor degenen die het even niet redden moet het meer vanzelfsprekend worden, dat familie, buren en vrijwilligers helpen zoveel mogelijk weer de eigen verantwoordelijkheid te kunnen pakken. Indien dat niet lukt, staan de professionals tijdelijk klaar. Ook de inspanning van professionals moet er op gericht zijn mensen zoveel mogelijk in hun eigen kracht terug te brengen, zodat men weer zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk wordt.