Cultuureducatie

In de commissievergadering van donderdag 19 mei jl. was er bij diverse fracties enige twijfel of in dit tempo een besluit moet worden genomen over cultuureducatie. Wij zijn ons er van bewust dat de wethouder dit tempo betracht, omdat de raad daar opdracht toe heeft gegeven. Naar aanleiding van de commissievergadering komen we nu tot de conclusie dat het college onvoldoende tijd heeft gehad om bepaalde belangrijke zaken meer of diepgaander te onderzoeken en te weinig opties in beeld heeft kunnen brengen, waardoor we nu wellicht een overhaast besluit moeten nemen. Dit is in niemand zijn belang.

De wethouder heeft in de commissie nl. aangegeven dat door tijdsdruk men nu niet om de Stichting Cultuureducatie Zuid-Holland Zuid heen kan. Ons voorstel zou zijn geweest om dit agendapunt aan te houden, zodat zaken nader onderzocht kunnen worden. Met daarbij de toestemming om het contract met de Stichting Cultuureducatie Zuid Holland Zuid t/m 31 december 2016 te verlengen. Tevens de goedkeuring om z.s.m. een cultuurregisseur te benoemen, die het proces kan versnellen en meer diepgang kan geven, zodat we rond november 2016 een beter afgewogen besluit kunnen nemen. Op deze manier neemt de raad zijn verantwoordelijkheid, wordt de wethouder ruimte geboden om met een beter onderbouwd voorstel te komen en kunnen we daardoor een beter overwogen besluit nemen. Dit kan de cultuureducatie alleen maar ten goede komen.

Wij hebben echter geconstateerd dat hier helaas geen meerderheid voor te vinden is en gaan wij voor “second best”. Daarom dienen wij een amendement in om aan het raadsbesluit een punt 4 toe te voegen met als strekking dat er driemaandelijks gerapporteerd wordt over de bevindingen van de cultuurregisseur over onder andere de diverse opties die elders in het land goed functioneren. De raad kan dan ruim voor het verlopen van het contract met de Stichting Cultuureducatie Zuid-Holland

Zuid een afgewogen besluit nemen met betrekking tot de diverse opties om het cultuurbeleid vorm en inhoud te geven.

Voor de volledigheid willen we het volgende nadrukkelijk meegeven: Mocht over een jaar blijken dat er geen contractverlenging zal plaatsvinden, dan wensen wij niet de opmerking te horen te krijgen dat er -hoewel er dan geen juridische verplichting is - wel een morele verplichting is om het contract te verlengen, omdat mensen hun baan anders dreigen te verliezen.