Beantwoording schriftelijke vragen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting

Op 30 september heeft de VVD Ridderkerk samen met Leefbaar Ridderkerk en de PvdA vragen gesteld aan het college over persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Hieronder leest u de beantwoording van het college op onze vragen.

Vraag 1
Is het college met ons van mening dat persvrijheid en vrije meningsuiting zeer belangrijke
verworvenheden zijn? En dat columnisten het recht hebben een mening te ventileren en deze zwaar
mogen aanzetten, ook al bevat die mening wellicht feitelijke onjuistheden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja.

Vraag 2
Is het college met ons van mening dat het bestuur geen enkele bemoeienis zou moeten hebben met
artikelen welke geplaatst worden in digitale of papieren media waardoor de journalistieke
onafhankelijkheid in het geding kan komen? Zo nee, waar zou die bemoeienis dan uit mogen bestaan?
Antwoord:
Ja.

Vraag 3
Is het college met ons van mening dat de gemeente in de relatie met lokale media extra voorzichtig dient te acteren en elke schijn van inhoudelijke inmenging dient te voorkomen, omdat lokale media erg afhankelijk kunnen zijn van de gemeente (qua informatievoorziening, financiën etc.)? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Ja, voorzichtigheid en zorgvuldigheid zijn daarbij inderdaad van belang.


Vraag 4a
Diverse berichten zijn ons overlegd, waarin de gemeente dan wel een wethouder wordt genoemd of de zender van een bericht is. Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen. Op 23 augustus is de heer Arie Ouwens benaderd via WhatsApp door de uitgever van het Ridderkerks
Dagblad. In het bericht staat het volgende over zijn columns: ‘‘Volgens mij zijn ze leuk en worden ze goed gelezen, maar ik krijg veel commentaar van de gemeente. Er zouden met grote regelmaat feitelijke onjuistheden in staan.’’
Wat is volgens het dagelijks bestuur van de gemeente de reden dat er commentaar verzonden wordt
naar de redactie van een lokaal medium en met welke bedoeling?
Antwoord:
Wij dragen geen kennis van de communicatie tussen uitgever en columnist. Wij hebben met het
Ridderkerks Dagblad tweemaal gesproken over feitelijke onjuistheden in gepubliceerde columns en het aanbod gedaan om vragen die tot doel hebben feiten te checken snel te beantwoorden.

Vraag 4b
Wie van de gemeente heeft commentaar geleverd bij de uitgever van het Ridderkerks dagblad op de
columns van de heer A. Ouwens? Is de heer A. Ouwens hierover ook rechtstreeks vanuit de gemeente benaderd?
Antwoord:
Het college heeft in het (recente) verleden contact gehad met de hoofdredacteur van het Ridderkerks Dagblad en met columnist Arie Ouwens.

Vraag 4c
Hoe vaak is er vanuit de gemeente en door wie contact geweest met het Ridderkerks Dagblad over de columns van de heer A. Ouwens?
Antwoord:
Met de heer Ouwens is over dit onderwerp eenmaal een gesprek gevoerd in het gemeentehuis. Met
hoofdredacteur René Dons is over dit onderwerp eenmaal een gesprek gevoerd in het gemeentehuis.

Vraag 4d
Kunt u concreet aangeven waaruit de feitelijke onjuistheden in de columns van de heer A. Ouwens
volgens u bestaan en zo ja welke zijn dat dan?
Antwoord:
Wij leveren in het openbaar geen commentaar op gepubliceerde columns.

Vraag 4e
Geeft de gemeente vaker achter de schermen commentaar op stukken van de geschreven pers of op in de pers geplaatste ingezonden stukken indien er volgens de gemeente sprake is van feitelijke
onjuistheden? Zo ja, kunt u aangeven wanneer en richting welke (andere) media dit is gebeurd? Zo nee, waarom is dit in het geval van de heer A. Ouwens wel gebeurd?
Antwoord:
Wij hechten groot belang aan goede relaties met onze omgeving, waaronder alle lokale media. Het
college heeft met enige regelmaat contact met vertegenwoordigers van de media. Dat zijn met name De Combinatie, RTV Ridderkerk, Ridderkerks Dagblad, RidderkerkFM, RTV Rijnmond en het Algemeen
Dagblad.


Vraag 4f
Welke bedoelingen heeft de gemeente met het leveren van commentaar? Waarom verweert men zich niet in het openbaar op eventuele feitelijke onjuistheden zodat onze inwoners daarvan kennis kunnen nemen? In hoeverre wordt hiermee de persvrijheid/recht van vrije meningsuiting beperkt?
Antwoord:
In onze contacten met redacties vragen wij als dat aan de orde is aandacht voor het belang van een
correcte weergave van de feiten. We treden niet in het recht van welk medium dan ook om deze feiten van opinies en waardeoordelen te voorzien. De persvrijheid en het recht op vrije meningsuiting staan wat ons betreft niet ter discussie.

Vraag 5
De heer Van Os heeft diverse berichten naar de heer A. Ouwens verzonden met betrekking tot de
inhoud van zijn columns. Reageert de heer Van Os in zijn correspondentie als wethouder of als privé-
persoon?
Antwoord:
Bedoelde berichten zijn verzonden door de heer Van Os in zijn hoedanigheid van partijleider van Partij 18PLUS.

Vraag 6
Is het de overige leden van het college bekend dat de heer Van Os de heer A. Ouwens rechtstreeks
benaderde over de inhoud van zijn columns?
Antwoord:
Ja.

Vraag 7
Is het wenselijk/gebruikelijk dat een wethouder uit hoofde van zijn functie dan wel als privépersoon, er bij een columnist op aandringt om van een aanbod om voor het publiceren van een column vragen te stellen, gebruik te maken? Wordt hiermee niet de indruk gewekt dat een wethouder invloed wil uitoefenen op de inhoud van een column? Graag uw antwoord toelichten.
Antwoord:
Wij hebben bij zowel de hoofdredacteur van het Ridderkerks Dagblad als columnist de heer Ouwens
benadrukt dat wij altijd bereid zijn om vragen te beantwoorden die tot doel hebben feitelijke onjuistheden in de berichtgeving te voorkomen. We zien niet hoe hiermee de indruk wordt gewekt dat wij invloed willen uitoefenen op de inhoud van een column. We bieden slechts aan feiten bij ons te checken.

Vraag 8
Is het college met ons van mening dat de individuele leden van het dagelijks bestuur ook zeer voorzichtig moeten zijn met wat zij in privé met inwoners bespreken omdat de scheidslijn tussen een wethouder privépersoon en wethouder in functie flinterdun is?
Antwoord:
We zijn ons voortdurend bewust van onze verantwoordelijkheid als lid van het dagelijks bestuur enerzijds en ons doen en laten als privépersoon anderzijds, en de wisselwerking daartussen.



Vraag 9
Wat vindt het college ervan dat mede door de bemoeienissen van de gemeente het voor een columnist aanleiding is geweest om te stoppen met het schrijven van zijn columns voor het Ridderkerks Dagblad? Graag uw antwoord toelichten.
Antwoord:
De columnist heeft zijn eigen afwegingen gemaakt om te besluiten te stoppen met het schrijven van zijn columns.